Themaboek.


Het themaboek gebruiken we voor interactief voorlezen.

Het belangrijkste uitgangspunt is : een boek wordt meerdere malen voorgelezen. Jonge kinderen nemen verhalen stukje voor stukje  tot zich. Elke keer dat het boek wordt voorgelezen, krijgen ze meer zicht in de verhaalstructuur, de verbanden, het probleem en de gebeurtenissen.

We kiezen een boek op:  

·         Het moet aansluiten bij het thema dat in de groep aan de orde is.

·         Een uitdagende verhaallijn.

·         Illustraties en tekst ondersteunen elkaar.

·         Het taalniveau sluit aan bij de groep.   

De fasen van een cyclus interactief voorlezen.

·         Pre-teaching: klein groepje, gericht op de kernwoorden waarbij concrete voorwerpen gebruikt mogen worden. Er wordt verteld bij de platen van het boek, maar er wordt nog niet voorgelezen. Voorspellen van het verhaal door de kinderen aan de hand van illustraties. Vertellen over eigen ervaringen met betrekking tot het thema.

·         Introductie prentenboek in de grote groep: voorlezen prentenboek in de grote groep. Aandacht voor de voorkant van het boek, de titel, de illustraties. Voorspellen door de kinderen waarover het boek zal gaan. Tijdens het voorlezen wordt er veel ruimte geschept voor reacties van kinderen op het verhaal en de platen.

·         Ingaan op de verhaallijn: nadruk op de verhaallijn komt aan de orde door gesprekjes over de gebeurtenissen, het belangrijkste probleem en de bijbehorende oplossing in het verhaal.

·         Doorgaan op het thema met andere boeken: er worden andere boeken geïntroduceerd ( verhalende en informatieve boeken ) over hetzelfde thema. Zo wordt het thema verder uitgediept en komen de kernwoorden ook in andere contexten aan bod.

·         Napraten over het boek: aan het einde van de week praten we nog na over het centrale boek.

We kiezen voor ieder thema een nieuw boek voor de interactieve benadering.
Een thema duurt meestal 3 of 4  weken.

Voor het thema: De boerderij, hebben wij het boek: Bertje Big van Peter Brouwers gekozen voor het interactief voorlezen.
Hoe wij dat doen staat hierboven.



Bij het project terug in de tijd, hebben wij de boeken van Ot en Sien gekozen.
Het oude boek: het prentenboek van Ot en Sien door Jan Ligthart en H. Scheepstra.





En een nieuw boek: het boek van Ot en Sien.





Door alle drukte hebben we een paar keer niet de boeken genoemd, maar voor het thema: Schatjesdag, hebben wij 3 boeken. Elke week een ander.
We zijn begonnen met het boek: Kikker vindt een schat.



Daarna stond het boek Rikki centraal.



Na de intocht van Sinterklaas, beginnen wij op school ook met het thema Sinterklaas.
Het boek dat wij gekozen hebben gaat over het feit dat Sint op een sport gaat. Ook de school wordt versierd met pieten die aan het sporten zijn. 




Een nieuw thema, dus ook weer een nieuw boek voor interactief voorlezen.
Aankomende weken zijn we veel bezig met het boek: Kasper de timmerman.
Het sloot mooi aan bij ons bezoek aan de werkplaats van aannemersbedrijf Hoogakker.
Ook Kasper is druk in de weer met hout en gereedschap.






Bij het thema thuis, hebben wij gekozen voor het boek: Mejuffrouw muis en haar heerlijke huis.
Iedere week hebben wij een taalactiviteit n.a.v. dit boek.
Zelfs met het digibord kunnen wij nu de plaatjes van het boek bekijken.
Aan het eind van ieder thema kunnen de kinderen het verhaal vertellen en weten ze de betekenis van moeilijke woorden.



Om het thema van de klas te introduceren hebben wij het boek: Fien en Teun. Een ridder op de boerderij gekozen om aankomende weken te behandelen.
Zo weten de kinderen wie Fien en Teun zijn, en wat er allemaal te zien is op hun boerderij.
Ook hebben wij de dvd in de klas en kijken we af en toe naar een filmpje van Fien en Teun.